Ontwikkelingsboom

Met de werkwijze Linawijs brengen wij de hiervoor geschetste groep kinderen op een niet-overvragende wijze tot ontwikkeling. Dit doen wij met behulp van de zeven pijlers van de werkwijze:

  • Veiligheid
  • Context
  • Motivatie
  • Tijd
  • Flexibiliteit
  • Aansluitend op ontwikkelingsleeftijd en behoeftes van het kind
  • Rust

We werken met de zeven pijlers aan drie ontwikkelingsdomeinen: sensorische integratie, emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Deze drie domeinen liggen in elkaars verlengde en zijn met elkaar verweven in de natuurlijk ontwikkeling van ieder kind.
De illustratie van de Linawijs ontwikkelboom laat dit zien:

Sensorische ontwikkeling

De sensorische ontwikkeling (de wortels) Allereerst ontwikkelen de reflexen en van daaruit de zintuigen die vervolgens moeten integreren. Hier zie je verschillen ontstaan bij kinderen met autisme en andere kinderen. Sommige zintuigen zijn extreem gevoelig, andere juist ondergevoelig. Ook de integratie van de zintuigen verloopt vaak anders en daarnaast de motorische ontwikkeling die hier mede invloed op heeft. Als iemand je een ei toegooit, dan weet je dat je hem voorzichtig moet vangen, terwijl wanneer iemand je een voetbal toegooit je weet dat je deze stevig op kunt vangen. Dit is wanneer de integratie van je zintuigen goed is ontwikkeld. Op deze integratie volgt ook de emotionele ontwikkeling. Je proprioceptie en interoceptie zintuig, het voelen en waarnemen van je lijf, heeft hier bijvoorbeeld een duidelijke invloed op. Wanneer deze minder goed zijn functie kan uitoefenen, kun je dus ook emoties minder aanvoelen en herkennen. Daardoor kun je hier ook minder goed mee omgaan en op ontwikkelen. Zo interacteren sensorische integratie en de overige ontwikkelingsdomeinen veel met elkaar en is het belangrijk hier aandacht voor te hebben. Veel kinderen ervaren door een minder goede integratie veel problemen.
Voorbeeld bij een jongen van 15 jaar:
Zijn autisme heeft invloed op het verwerken van de zintuigelijke prikkels en het juist moduleren. (De prikkelverwerking in de hersenen gaan vaak vertraagt en komen niet tegelijk binnen, en worden anders gekoppeld) Als zijn alertheid toeneemt, stijgt de gevoeligheid van met name de exterosensoren. Dit zal tevens tot gevolg hebben dat de alertheid nog verder stijgt en als het niet stopt dreigt hij in de overleving te komen. Overleving uit zich meestal in vluchten (dichtslaan), verstarren, of vechten (onredelijk boos worden) Als deze jongen in de overleving zit dan is het niet mogelijk in beleving te zijn. Overleven gaat altijd voor.
Er is een staat van (positieve) beleving nodig om tot ontwikkelen en leren te komen Ouders geven aan dat deze jongen een rustige baby en jong kind was. Hij viel bijna niet op. Hij was “laat” met motorische mijlpalen. Mogelijk heeft hij een vertraagde motorische ontwikkeling doorgemaakt. Dit is van invloed op een goede integratie van de sensorische prikkelverwerking en komen tot ontwikkeling en cognitief leren.
Bij andere kinderen zien we juist dat mijlpalen overgeslagen zijn of (te) snel doorlopen. Ook dat heeft invloed op de verdere ontwikkeling. Als voorbeeld: het niet omrollen en kruipen als baby kan maken dat de lateralisatie van de hersenhelften niet goed ontwikkelt. Dit heeft veel invloed op bijvoorbeeld later kunnen lezen, of sommen maken die in rijtjes op een vel papier staan.

Emotionele ontwikkeling

De emotionele ontwikkeling (de stam van de boom) laat ook zien dat er grote verschillen ontstaan vergeleken met kinderen zonder autisme. Op sommige ontwikkelingstaken (er zijn er 13) blijven deze kinderen “hangen”. We zien verschillen zoals bij een kind van 16 jaar dat op sommige ontwikkelingstaken fase 2 (Die is gekoppeld aan 6-18 maanden)laat zien. Dit betekent niet dat we denken dat deze kinderen kunnen wat een kind van 6-18 maanden kan. Ze kunnen heel veel, maar kunnen hierdoor weinig aan. Die verschillen geven veel angst binnen sociale settingen en maken dat er veel nabijheid nodig is van een veilig persoon. Dit zijn allereerst de ouders, maar vanuit Linawijs proberen we ook één en later twee begeleiders te koppelen aan het kind die deze veiligheid kan opbouwen. Deze jonge emotionele leeftijd verklaart ook heel duidelijk waarom een klassikale setting overvragend is, maar ook dat leerstof uit methodes lang niet altijd aansluit op de belevingswereld van het kind. Dit vraagt aanpassing en ondersteuning.

Het gaat bij de kinderen binnen Linawijs ook over herstel van veel opgedane traumatische ervaringen. Doordat ze hebben moeten functioneren in overvragende situaties is veel angst ontstaan en trauma’s. Dit is ook van invloed op wat we zien bij de kinderen als ze binnen komen. Naast ontwikkeling maakt ook herstel dat we groei zien in het aankunnen. We zullen daarom de SEO (onderzoek die hierbij inzicht geeft) ook altijd herhalen als we zien dat kinderen meer aankunnen.

Cognitieve ontwikkeling

De cognitieve ontwikkeling is in de kruin van de boom te zien, waar binnen Linawijs dus alleen aan gewerkt kan worden als er ook aandacht is voor de stam en de wortels. Doen we dat niet, dan gebeurt er precies wat er met deze kinderen vaker is gebeurd. Dan wordt er alleen ingezet op de kruin, worden ze topzwaar en vallen de bomen om. Het is echter wel belangrijk om óók op de kruin in te zetten, want kinderen hebben een natuurlijke behoefte om te leren en ontwikkelen. De boom laat alleen zien dat dit enkel kan wanneer wortels en stam óf goed ontwikkeld zijn, óf dat deze op de juiste manier ondersteund worden en er daardoor ruimte is om in ontwikkeling te komen. Dit heeft gemaakt dat we er steevast in geloven dat deze kinderen, bij wie wortels en stam nog veel aandacht vragen, enkel met een integraal aanbod in ontwikkeling kunnen komen. Dit aanbod richt zich dus op de drie domeinen, waarbij de zeven pijlers van Linawijs als basis dienen voor wat er aan randvoorwaarden nodig is om dit op de juiste manier te doen.

Cognitief zetten we naast een leer-aanbod vanuit motivatie met name in op de meta-cognitieve vaardigheden.

De werkwijze Linawijs heeft als primair doel dat het daadwerkelijk passend aanbod biedt. Het kind wordt dus niet passend gemaakt voor het aanbod dat er is. We bieden dat wat dat ene kind nodig heeft om in ontwikkeling te kunnen komen en vormen daarop het team en aanbod voor dat kind en vanaf dag 1 wordt er integraal gekeken naar wat het kind nodig heeft. Het aanbod binnen Linawijs is allereerst vooral gericht op het herstellen van het gevoel van veiligheid en door aan te sluiten bij de motivatie van de kinderen ontwikkeling in gang te zetten. Dit doen we door een individuele op maat afgestemde begeleiding, een integraal basisprogramma op maat en een basisplek. Dit kan zowel eerst vanuit de thuissituatie als op locatie zijn. Als ondersteunende methodiek wordt gebruik gemaakt van de CED leerlijnen, IVIO, Vo content, de Da Vinci methode, uitgangspunten van ‘Geef me de vijf’ en ondersteuning bij de prikkelverwerking vanuit de sensorische integratie. Het werken a la Linawijs is de meest passende methodiek en deze zal verder uitgewerkt worden met de ervaringen vanuit de praktijk. Belangrijk om te weten is dat onderwijs dus een onderdeel is van het integrale aanbod en nooit de enige focus heeft. Linawijs is geen school, maar een ontwikkelplek waar aan drie ontwikkelingsgebieden gewerkt wordt. Daarbij is aandacht voor datgene wat eerder heeft gemaakt dat leren binnen een klassikale setting niet is gelukt. Onderwijs wordt meegenomen in de brede zin van het woord, dit behelst ook zaken als: leren leren, alertheidsregulatie, relatie opbouwen, zaken als tijdsbesef (en dat is iets anders dan alleen klok kijken) etc. Uiteraard wordt er ook meegenomen dat ieder kind ook cognitieve uitdaging nodig heeft en zal dit zeker meegenomen worden in het aanbod.

Verder lezen: Ouders >